Historie

De Oprichting

De Bleek Eibergen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

“Laat mij U herinneren, dat de stoot tot onzer vereeniging is gegeven door de Heeren Gebroeders Prakke en hunne zoonen, die meenden, dat ook hun personeel in uren van verpoozing zich een anderen ontspanning zou kunnen verschaffen, om daarna met te meer lust den arbeid te hervatten en op grond daarvan de jongelieden aanmoedigden den eesten stap te doen, waartoe zij zelf voorgingen in de aanschaffing van instrumenten die de Vereeniging nodig had.”

Deze lange zin sprak Lehman Heijmnans, voorzitter van de harmonievereniging Euphonia, tijdens zijn redevoering bij het 15-jarig bestaan in 1912. Met de heeren Gebroeders Prakke werden J.E. en H. Prakke bedoeld, Eigenaren van de in 1854 opgerichte Eibergse Leerlooierij en drijfriemenfabriek. In 1872 kochten zij hun eerste stoommachine Het bedrijf floreerde en won veel prijzen op binnen en buitenlandse tentoonstellingen.

J.E. Prakke Eibergen

J.E. Prakke 1827-1919

In 1914 werkten er 79 mannen en 2 jongens. Enkele jaren daarvoor was door de familie Prakke de Pickerfabriek gesticht, waar in 1912 vijftien mannen werkzaam waren. De gebroeders Prakke waren voor hun tijd tamelijk vooruitstrevend. zij vonden een goede vrijetijdsbesteding voor hun werklieden belangrijk. Een aantal werklieden hadden een grote liefde voor muziek en enkelen van hen getroostten zich de moeite om 2x per week naar Rekken te lopen om er de repetities van de daar pas opgerichte muziekvereniging Concordia bij te wonen. Deze muzikale wandelaars waren Bart Floors, Herman Menkhorst en mogelijk nog enkele anderen. In 1897 besloten de gebroeders Prakke om een muziekkorps op te richten. Dit vond plaats op 27 februari van dat jaar in het kantoor van hun fabriek. Als naam koos men Euphonia, wat welluidendheid betekent.

 

Lambertus Floors

Lambertus Floors, één van de oprichters

In het oprichtingsjaar bestond de vereniging uit 22 leden, allen werkzaam in de looierij. Alleen voor voorzitter Heijmans gold dit niet. Hij stond in het bevolkingsregister als koopman vermeld en mocht meedoen vanwege zijn grote liefde voor de muziek.

De fabrikanten stelden koperinstrumenten en een grote trom beschikbaar, die zij betrokken van de Sächsiger Musikinstrumenten-Manufactur Schuster und Co in Markneukirchen.

Dirigent, directeur zeiden ze toen, werd de onderwijzer Willems uit Rekken. Deze leidde samen met zijn hoofdonderwijzer Dorgelo de Rekkense muziekvereniging Concordia. Toen kon er begonnen worden. Waarschijnlijk werd er gerepeteerd in de leerlooierij. Uit een krantenbericht weten we dat leden van Euphonia meespeelden bij de feesten ter gelegenheid van de kroning van koningin Wilhelmina in 1898.

Een bericht uit de krant van 17 december 1901 staat hier afgedrukt, omdat het enig licht werpt op de duisternis van de eerste jaren van Euphonia.

“Eibergen, 15 December.  Gisterenavond hadden wij het genoegen een concert bij te wonen, gegeven door het fonfarecorps Euphonia ten bate der ongelukkige bewoners der Concentratiekampen in Zuid-Afrika. Het gezelschap mag tevreden zijn met het verkregen succes, eene ontvangst van f 70,- en een opgewekt publiek. Den ijverigen dirigent van het korps komt allen lof toe, dat hij eenvoudige fabrieksarbeiders zoo weet te leiden, dat zij een zeer dragelijk concert in een zaal kunnen geven. Goede wil bij de uitvoerenden is niet voldoende, muzikaal gevoel moet aanwezig zijn en dat is juist bij liefhebberij gezelschappen doorgaans het ongeluk, de zwakken houden het hele korps eronder.

De heer ten Dam heeft dat zeer terecht begrepen en met tact eenige mede spelenden weten te overreden dat zij beter deden te bedanken.

Na deze zuivering is Euphonia thans een gezelschap dat met ijverige studie en goede beleiding het Eibergsche publiek nog menigen aangenamen avond kan bezorgen.”

Twee dingen worden duidelijk.  Enige muzikaal zwakke broeders waren er met zachte hand uitgewerkt en Willems was als directeur opgevolgd door Ten Dam.

Uit de al genoemde feestgids citeren we ook dit bericht:

“De wensch kwam toen bij de vereeniging naar voren geheel op eigen wieken te drijven zonder steun van de heeren Prakke en daarom stelde de familie Prakke de vereeniging in de gelegenheid instrumenten en bijbehoorigheden voor een luttel bedrag over te nemen.”

In deze feestgids stond echter niet de gehele waarheid.  De aap kwam pas uit de mouw in 1962 tijdens de viering van het 65-jarig bestaan van Euphonia. We citeren een stukje uit de feestrede van voorzitter J. Olthof aan de hand van een krantenbericht uit dat jaar:

Het volgende over de kinderjaren van Euphonia stond in de feestgids bij het zilveren jubileum in 1922:

“Het aantal leden bedroeg aanvankelijk 16. Onder leiding van de heer Willems te Rekken werd ijverig geoefend en de eerste uitvoering, die al spoedig te Eibergen kon worden gegeven, droeg de volkomen goedkeuring van de Eibergsche burgerij weg. Omstandigheden noopten ertoe de heer Willems te vervangen voor den heer Arn. ten Dam te Rietmole. Het bleek dat de verandering een verbetering was, de muziekvereeniging ging merkbaar vooruit.”

“De gebrs. Prakke sprongen bij en men kwam aan instrumenten. Toen er enkele jaren later een keer wat dansmuziek werd gemaakt, hetgeen toentertijd in Eibergen moeilijk door de beugel kon, vond de directie dit niet goed. Euphonia werd toen een zelfstandige vereniging.”

We mogen hieruit concluderen, dat een meningsverschil over dansmuziek ten grondslag heeft gelegen aan de verzelfstandiging.

Een van de oprichters H. Menkhorst sr en echtgenote

Een van de oprichters H. Menkhorst sr en echtgenote


Het jubileumjaar 1922

Deze foto werd vermoedelijk in 1920 gemaakt. Het (nieuwe) vaandel werd op 12 april dat jaar door de heer J.E. Prakke geschonken.
Deze foto werd vermoedelijk in 1920 gemaakt. Het (nieuwe) vaandel werd op 12 april dat jaar door de heer J.E. Prakke geschonken.

Het ledental van Euphonia daalde van 22 leden in 1897 tot 16 in 1905.  Daarna steeg het geleidelijk tot 35 in 1922.  Lehman Heijmans was nog steeds president, terwijl Bart Floors van 1905 of eerder tot 1921 als penningmeester fungeerde.  G. Jellij was van 1910-1921 secretaris.  Deze bestuursleden hebben de vereniging door de moeilijkheden tijdens de splitsing en later door de perikelen van de Eerste Wereldoorlog heen geholpen.  Behalve Heijmans waren onderdirecteur Herman Menkhorst en Bart Floors lid vanaf de oprichting.  Andere oudgedienden waren G. Jellij, E. Bartelink sr., GJ Ooink, H. Lodeweeg, G.J. Leuverink, G.W. te Riet en G.j.  Paalman.
De 25-jarige vereniging maakte een levenskrachtige en zelfbewuste indruk, niet in het minst door de steun die ze van de Eibergse bevolking kreeg.

Dit alles bleek ook tijdens de viering van het zilveren jubileum, met op 14 en 15 februari twee feestavonden in de zaal van den heer J. Wormmeester. De eerste avond was, zoals toen gebruikelijk, bestemd voor de donateurs.

Begonnen werd met muziek en daarna hield de president een lange feestrede, waarvan hier het begin ervan:

“Mijn eerste woord zegt het u reeds als ge het nog niet wist, waarom wij allen hier zijn: wij willen heden met elkander feest vieren, wij zijn hier gekomen met jool in de ziel, wij willen hier getuigen van onze blijdschap, wij willen jubelen om den dag die wij beleven, want en dat is voorwaar geen kleinigheid, wij vieren vandaag onze zilveren bruiloft ja, het is waar, meerderen van ons zijn vandaag 25 jaar getrouwd.”

Hoewel deze taal door mensen van onze tijd gezwollen wordt gevonden, spreken er grote liefde en trots voor de vereniging uit.

Daarna bracht Heijmans de familie Prakke hulde voor alles wat ze voor Euphonia had betekend.  Vervolgens sprak burgemeester Wilhelm en na hem de heer Prakke, die zei, trots te zijn op de prestaties van het korps.  Na de opvoering van het toneelstuk ‘De Rijzweep’, werden er woorden van dank gesproken en kon er worden gedanst.

Hoe geslaagd deze avonden ook waren, het grote spektakelstuk van het jubileum was het Groot Nationaal Federatief Muziekconcours.

De jaren 30

Euphonia in 1930

Deze periode valt ongeveer samen met de zogeheten crisistijd.
In de tweede helft van de jaren ’20 werd de bewaarschool als repetitieruimte verruild voor een houten gebouwtje, dat hoorde bij de openbare school. Dit stond aan de Hagen, waar nu de Hema is gevestigd. Als dit lokaal niet beschikbaar was, week men uit naar de fabriek van Prakke aan de Haaksbergseweg. Dit huidige Gemavo-gebouw werd vroeger de kastanjefabriek genoemd, vanwege de kastanjebomen die er stonden.
In 1930 kreeg E. Wettig Weissenborn uit Hengelo de leiding over het orkest. Hij kon Bijneveld niet doen vergeten en nam al in 1931 afscheid. Zoals bij meer dirigenten schortte het hem niet aan muzikaliteit, maar wel aan de gave zijn kunde op de leden van het orkest over te brengen..
In een kranteninterview in 1987 herinnerde Herman Menkhorst jr. zich:
“Vooral de schoolfeesten van voor de oorlog waren een hoogtepunt van de vele optredens. Aan de optocht tijdens zo’n schoolfeest met de stoelendans in de feestweide en de andere spelletjes die Euphonia begeleidde, beleefde ik geweldig veel plezier.”

De ledenvergaderingen

De notulen van ledenvergaderingen die zich in het archief van Euphonia bevinden, beginnen op 18 februari 1931. Engbert Bartelink was toen voorzitter. Hij werd ons beschreven als een vriendelijke, gemoedelijke man, die in de ‘kastanjefabriek’ zijn brood verdiende. A.H. Floors was secretaris en G. Menkhorst penningmeester. De laatste deelde mee, dat er fl 361,62 was ingeteerd op het kapitaal van de vereniging. In deze vergadering werd besloten niet aan een concours deel te nemen, want er moest  eerst maar eens flink geoefend worden.
Voorzitter Bartelink moest er weer op hameren, dat leden die de repetities niet konden bijwonen, even afzegden.  Er zou worden bekeken of er onder verantwoordelijkheid van het bestuur een doneervereniging kon worden opgericht.
Eind februari 1932 was de volgende ledenvergadering. Herman Menkhorst sr. was na het vertrek van Wettig Weissenborn ingevallen als directeur. De discussie ging er nu over of Menkhorst de vaste directeur zou worden of dat men een advertentie in het Maandblad zou zetten voor een ander. Er werd gesteld, dat de opkomst bij de repetities onder leiding van Menkhorst veel groter was dan bij Wettig Weissenborn. Bovendien ‘is het financieel ook een voordeel voor de vereeniging.’ Wettig Weissenborn kreeg als beroepsmusicus uiteraard een hoger salaris dan de amateur Menkhorst en bovendien scheelde het nog wat in de reiskosten.
Er werden 22 stemmen op Menkhorst uitgebracht, slechts vier leden stemden voor een advertentie, zodat Menkhorst als directeur werd benoemd.
Weinig mensen weten dat de vereniging ooit bezitster is geweest van twee percelen tuingrond. Deze bevonden zich ongeveer achter de meubelzaak van Helmink vlakbij de tuin van voorzitter E. Bartelink, die op de hoek van de toenmalige Groenloschestraat woonde.

Euphonia bij een feest op de Maat in de jaren 1930
Euphonia bij een feest op de Maat in de jaren 1930

Op 19 december 1933 verkocht Euphonia één perceel van 0.01.63 ha aan de gemeente Eibergen. Er dreigde onteigening omdat ‘den nieuwen verbindingsweg tusschen den Haaksbergschen- en den Groenloschenweg’ moest worden aangelegd, de tegenwoordige Wilhelmweg dus. De grond was aangekocht om er te zijner tijd een oefenlokaal op te bouwen. De verkoopprijs bedroeg een rijksdaalder per vierkante meter en de transactie leverde fl. 407,50 op.

In 1934 vroeg Euphonia toestemming aan de gemeente een oefenlokaal te bouwen en diende zij een bouwtekening in. Het verzoek werd afgewezen, omdat de ruimte rondom het gebouw volgens de voorschriften te klein was. Men liet het plan varen en deed de grond over aan de heer H.J. Willink. Later werd er een huis op gebouwd, dat jarenlang is bewoond door het echtpaar Mengerink-Willink. In dit pand aan de Simmelinkkant van de Wilhelmweg, is nu een dependance van de winkel van Helmink gevestigd.
Uit het verslag van de vergadering van 28 maart 1934 valt op te maken dat er inmiddels een toneelvereniging aan het werk was, want E. Grijsen bedankte het bestuur voor het nieuwe toneel.
Vervolgens informeerde Grijsen, of leden van Excelsior ook op de uitvoeringen van Euphonia konden worden uitgenodigd. ‘Hier wordt nogal verschillend over gepraat en tenslotte het bestuur in handen gegeven.’

De verhouding tot Excelsior

Bovenstaande geeft ons de gelegenheid even stil te staan bij de verstandhouding tussen de twee muziekverenigingen in Eibergen.
Omdat er vrijwel niets over op papier staat, waren we grotendeels aangewezen op wat men ons daarover vertelde.
Het staat wel vast, dat er in vroeger tijd nogal wat haat en nijd tussen de zusterorkesten bestond.  Dit kwam vooral naar voren als er concoursen werden gehouden.  Zo gaat het verhaal, dat tijdens zo’n concours, leden van Excelsior op de eerste rij gingen zitten met als doel Euphonia tijdens de uitvoering zenuwachtig te maken, althans zo werd dat door hen uitgelegd. Toen bleek dat de vereniging de eerste prijs met lof van de jury had gewonnen, stonden de leden van Excelsior meteen teleurgesteld op. Volgens een andere anekdote zong Excelsior toen Euphonia op een concours slechts een tweede prijs had behaald ‘Euphonia zit in het kistje en Excelsior zit erop’. Er waren leden van Euphonia die het liefst verafgelegen concoursen bezochten om dit nalopen te voorkomen.
Tekenend voor de rivaliteit was, dat na afloop van een concours het op de Hagen zwart stond van de mensen, die met spanning op de uitslag stonden te wachten.
Volgens een zegsman waren familieleden en supporters vaak feller dan de muzikanten zelf.
Het zou gemakkelijk zijn om de onderlinge spanningen af te doen als wedijver die je in een dorp kunt verwachten, zoals dat ook met voetbalclubs vaak het geval is. Onze zegslieden benadrukken echter dat het zo nu en dan allerminst leuk was.  Men groette elkaar soms niet en er werden wel eens bedreigingen geuit. Van een gezonde rivaliteit is dan geen sprake meer.

Mevrouw J. Ordelman-Harder vertelde dat haar ouders en vier broers Excelsior-aanhangers waren. Toen zij verkering kreeg met Euphonialid Gerrit Ordelman, moesten de gezamenlijke manoeuvres die toentertijd hoorden bij een verkering, stiekem worden uitgevoerd. Haar vader zei wat vele vaders voor en na hem hebben gezegd: “Dat is geen jongen voor jou,” Maar gelukkig overwon de liefde. Vader Harder redde het niet tegen zijn dochter en uiteindelijk mocht Gerrit over de vloer komen. De enige voorwaarde was, dat er door niemand in huis over muziek mocht worden gesproken.

Om welke wereldschokkende zaken soms problemen ontstonden tussen de twee verenigingen kunnen we lezen in de volgende brief, verschenen in De Geldersche Bode van 5 oktober 1926:
“Een dezer dagen kreeg ik De Geldersche Bode van 24 September in handen en zag daaruit, dat uw correspondent een nabetrachting maakt over het loopen van de muziek in den optocht ter gelegenheid van het Volksfeest alhier. De correspondent schrijft “Het blijft perslot van rekening hetzelfde wie voorop loopt, jan of Piet.  Het gaat toch maar om de muziek. Wees dus niet kinderachtig in het vervolg”. M.i. kunnen de buitenstaanders hieruit opmaken dot zoowel Euphonia als Excelsior kinderachtig geweest zijn, Dit is echter niet zoo.  Excelsior had instructies van het Volksfeestbestuur om voorop te loopen; hiertegen ging Euphonia actie voeren en stelde voor om te loten, Toen deelde Excelsior vrijwillig mede, dot zij wel naar achteren zou gaan, welke opoffering loten onnoodig maakte.Het lijkt mij wel goed, dot even mede ten minste dat Excelsior toch zeker niet kinderachtig geweest is.
PS.  Ik ben geen lid van één der beide muziekvereenigingen.”

Natuurlijk stelde niet elk lid van Euphonia of Excelsior zich bij dergelijke kwesties even fanatiek op.  Bij beide verenigingen waren er felle en verzoenende leden. De vrouw van Gerard Menkhorst de postbode stond bekend als iemand, die voor Euphonia door het vuur ging.  Zij kon het moeilijk verdragen, als er bij een optreden op straat meer mensen achter het korps van Excelsior aanliepen dan achter Euphonia.  ‘Ach’, zei ze dan over de volgens van Excelsior ‘het zijn meest kinderen.’ Het was ook wel eens anders. De zojuist genoemde mevrouw Ordelman herinnerde zich bijvoorbeeld, dat haar man als voorzitter van Euphonia het heel goed kon vinden met zijn collega Willem Schäperclaus van Excelsior.

Na strubbelingen na het concours in 1973 te Millingen, bood het bestuur van Excelsior ruiterlijk zijn excuses aan. Sindsdien is de onderlinge verhouding sterk verbeterd, zo werd ons door beide partijen verzekerd.

Tenslotte nog iets over de ‘rooien’ van Excelsior en de ‘christelijken’ van Euphonia.

Euphonia is nooit een christelijke vereniging geweest. Als er in Eibergen al een christelijk muziekvereniging zou zijn opgericht, zou dat meer in de lijn hebben gelegen van de familie Ten Cate van de blekerij. De Ten Cates rekenden zich tot de orthodoxe vleugel binnen de Nederlands-hervormde Kerk. De Prakkes hadden duidelijk affiniteit met het vrijzinnig protestantisme en waren oprichters van de afdeling Eibergen van de Nederlandse Protestanten Bond.
Ger Dijkstra schreef in zijn boek over de geschiedenis van het socialisme in Eibergen over de oprichting van de arbeidersmuziekvereniging Excelsior:
“Een tiental was eerst aangesloten bij Euphonia, waar de fabrikanten een behoorlijke vinger in de pap hadden. De arbeiders gingen echter over naar Excelsior, dat in de daarop volgende jaren iedere feestelijke gebeurtenis in het rode kamp luister bijzette.”

Sommige leden van Excelsior weigerden uit principe tijdens schoolfeesten het Wilhelmus mee te spelen. Vooroorlogse socialisten waren in het algemeen tegen het koningshuis en het nationalisme; het volkslied zagen zij als uiting daarvan. Toch speelde Euphonia ook wel eens voor de ‘rooien’, zoals in 1938 bij het Meifeest in Ons Huis en een jaar later voor de Eibergse afdeling van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij.

Euphonia in 1934, Zwikkelaarsweide
Deze foto is gemaakt in 1934 op de Zwikkelaarsweide bij het afscheid van burgemeester Wilhelm.

Links van de muziektent met de burgemeester en de genodigden, staat Euphonia met het vaandel. Het klinkerstraatje rechts op de voorgrond is de burgemeester Smitsstraat. De achter Euphonia opreizende struik staat aan de Laagte en is inmiddels uitgegroeid tot een metershoge hulstboom. Hij staat bij het hek van de woning van Herman Schepers.

Oorlogsjaren ; Benarde tijden

Uit de notulen blijkt, dat de oorlogssituatie zich steeds meer deed voelen.  In 1943 werd een aantal leden in Duitsland tewerkgesteld.  De voorzitter probeerde de aanwezigen een hart onder de riem te steken:
“Ik geef u een goede raad, laten we allen als één man ons door deze benarde tijden heen slaan, zoodat Eibergen straks zal zeggen Euphonia heeft zich in stilte staande weten te houden als goede Nederlanders.”

Hiermee werd bedoeld: “Wij spelen niet voor de Duitsers”.

De notulen van de vergadering van 19 februari 1944 zijn kort.
Willy Wedel was nog steeds niet terug in Eibergen en hetzelfde gold voor Bertus Floors, die gedwongen waren in Duitsland te werken.  De gebruikelijke jaarlijkse ledenvergadering in februari of maart werd in 1945 niet gehouden.  Begrijpelijkerwijs had men andere dingen aan het hoofd.
Hoewel het ledental in de oorlogsjaren redelijk op peil bleef (30-35), kwamen de activiteiten van Euphonia op een laag pitje te staan.

In 1944 werd voorzitter Herman Bartelink, die was ondergedoken, opgevolgd door G.A. Ordelman. Toen Ordelman in 1985 zestig jaar lid was van Euphonia, stond er een interview met hem in de krant, waaruit we het volgende over de oorlogsjaren overnemen:
Hoewel er in die tijd niet meer gerepeteerd werd, kreeg Ordelman het toch even Spaans benauwd toen de toenmalige NSB-burgemeester van Eibergen hem opdracht gaf om een concert voor NSB-ers en Duitse soldaten te organiseren. “Spelen voor die zwarthemden, ik beet me nog liever de vinger af”, zegt Ordelman fel.  Ik zeg dus tegen die vent.  “We hebben al een halfjaar niet meer gespeeld en de ventielen van de instrumenten zijn daardoor vastgeroest”.
“Dan maak je ze maar weer open”, schreeuwde hij.
Ordelman had nog wel een paar dagen in de rats gezeten, maar hoorde er gelukkig niets meer van.

Dirigent Bijneveld ontving tot het eind van de oorlog elke maand tachtig gulden, hoewel de repetities in de loop van 1944 kwamen stil te liggen.
Gelukkig kwam ook voor de leden van Euphonia een ontlading van alle spanning door de bevrijding.
Wat zal er een vreugde in hun muziek hebben doorgeklonken bij het bevrijdingsfeest op 5 mei 1945.

Wederopbouw

Deze foto is waarschijnlijk gemaakt in Olst in 1948.
Deze foto is waarschijnlijk gemaakt in Olst in 1948.

Na de vreugde van de bevrijding brak het gewone leven weer aan. In de eerste jaren heerste er veel schaarste. Nog jarenlang bleven bepaalde producten op de bon De lonen werden laag gehouden om de wederopbouw van ons land mogelijk te maken. In deze periode klom het ledental van Euphonia van 37 in 1945 tot 59 in 1957.

In het bevrijdingsjaar werden de muzikale activiteiten van voorheen geleidelijk aan weer opgepakt. Er werden concerten gegeven bij de repatriëring van het Kamp, het festival in Haarlo, het koninginnefeest, het volksfeest en bij het buurtfeest van de Kattenborg.  Het ‘Kamp’ waarvan sprake is, betrof het in 1942 in gebruik genomen kampement van de Nederlandse Arbeidsdienst aan de Lintveldseweg. Na de oorlog bivakkeerde hier een klein detachement van de grenswacht, daarna werd het gebruikt door enkele onderdelen van het in opbouw zijnde Nederlandse leger.

In februari vond de eerste naoorlogse ledenvergadering plaats in het houten lokaal bij de openbare school aan de Hagen. Voorzitter G.A. Ordelman deelde mee, dat de beide oude leden L. Floors en E. Bartelink hun instrumenten weer ter hand hadden genomen om Euphonia zoo veel mogelijk te steunen.’

Het vrijwel stil liggen van de muziekactiviteit in de laatste oorlogsjaren had één voordeel: er was ruim fl 1 100,- meer binnen gekomen dan er was uitgegeven.  Het kassaldo bedroeg in 1946 fl 2139,36. G. Menkhorst trad na 25 jaar af als penningmeester.  Het zal hem deugd hebben gedaan, dat hij dit voor die tijd grote bedrag naliet. Dit was niet verwonderlijk, want hij werd ons beschreven als een man die de dubbeltjes van de vereniging wel zes keer omdraaide voor hij ze uitgaf. G. Haarman, die hem opvolgde, wilde het ijzer smeden toen het heet was en stelde tijdens de rondvraag voor de contributie met vijf cent te verhogen.  Hij had echter buiten de waard gerekend.  De voorzitter tikte hem op de vingers, want een voorstel tot contributieverhoging moest ruim tevoren op de agenda van de vergadering worden aangekondigd.

Herman Menkhorst, die sinds de bevrijding als onbezoldigd onderdirecteur de leiding van het orkest had, kreeg een souvenir in de vorm van een dirigeerstok en een boekenplank. De oude vraag naar een directeur van buiten de vereniging kwam weer naar voren. W. Floors vond H. Menkhorst geschikt als dirigent, maar het bestuur wilde nog geen beslissing nemen. In de najaarsvergadering werd met 36 stemmen voor, 0 tegen en 1 blanco, besloten G.J. Wideman uit Winterswijk als dirigent aan te stellen.

De voorzitter vroeg of H. Menkhorst bereid was de tweede repetitieavond te verzorgen. Deze verklaarde eenvoudig, dat het zijn plicht als lid van de vereniging was om dit te doen.
Penningmeester Haarman kreeg nu wel zijn zin.  De contributie werd met maar liefst een dubbeltje verhoogd.  Haarman bleek een voortreffelijke penningmeester te zijn. Vele jaren later riep voorzitter J. Olthof eens vertwijfeld uit: “le’j bunt zo zuunig, ie’j kunt de piern in Engeland heurn hoostn .”
In 1947 keerden H. Bartelink en W. Wedel, die door de oorlog hun functie van respectievelijk voorzitter en secretaris niet hadden kunnen uitoefenen, terug op hun post.
Het was de bedoeling dat jaar aan een concours mee te doen, maar het kwam er niet van. Wellicht had men de handen vol aan de viering van het vijftig jarig bestaan van de vereniging.

Het jeugdorkest 1957
Het jeugdorkest 1957

In het blad van de federatie stond een recensie van de uitvoering die Euphonia in 1955 gaf.
“Na de pauze was het de beurt aan het jeugdorkest om te tonen wat het had geleerd. Dit jeugdorkest bestaat nog maar enkele maanden en is opgericht op initiatief van de dirigent de heer Donderwinkel en de heer H.W. Piek. Het telt 15 leden. Nadat de jongelui de jeugdmars van G.J.Hauwers ten gehorehadden gebracht deelde de heer Piek mede, dat het doel van een jeugdorkest is om jongens en meisjes muziek te leren verstaan en beoefenen. Daarop besloot het orkest met de ouverture Bloeiende Lente zijn debuut, wat voor het publiek een grote verassing was geweest, waarvoor het met een daverend applaus dankte.”

Vlak voor het jubileum in 1957 gaf het jeugdorkest voor het eerst zelfstandig een concert.

Tamboerkorps Euphonia 50er jaren
Tamboerkorps Euphonia 50er jaren
Voorop de heer Wolzak met het KNF vaandel. vlnr. Voorste rij: Joop Bartelink, Jenne Broekgaarden, Hennie Winkelhorst. 2e rij: Gerrit Wevers, Jan Haarman, Wim Voortman, Bernhard Maas. 3e rij: Wim Floors, Roel Bergsma, Harrie Bergsma, Herman Nijland.

Groei

Euphonia op mars langs Zwikkelaarsplein Eibergen

Enkele maanden na Engbert Bartelink, overleed na een korte ziekte op 21 april 1964 Herman Menkhorst sr. in de leeftijd van 84 jaar. Muziek betekende alles voor hem. Naast Euphonia was hij medeoprichter en dirigent van de muziekverenigingen Crescendo in Rekken en de Eendracht in Haarlo. Ook gaf hij voor de oorlog leiding aan het orkest van de Rekkense Inrichtingen, van Amicitia in Geesteren en de Groenlose Burgerharmonie.  Met deze korpsen sleepte hij veel prijzen in de wacht.  Uit dit boek bleek al dikwijls, dat Euphonia nooit een vergeefs beroep op hem deed in moeilijke tijden.  De verenigingsleden brachten hem naar zijn graf, waar voorzitter J. Olthof een in memoriam sprak.

Meer aandacht voor een bejaard man

In de najaarsvergadering kwam de vraag aan de orde, wie de tweede repetities zou gaan leiden. Ordelman, die daarmee ervaring had meende ‘dat degene die het doet, nog wordt uitgelachen op de koop toe.’ In de volgende vergadering weerhield dit H. Menkhorst jr. er niet van om deze taak op zich te nemen.
Een jaar later kwam het deelnemen aan een concours weer aan de orde. Voorzitter Olthof betreurde, dat het resultaat in lrnsum was tegengevallen. Zonder iemand iets te willen verwijten, vroeg hij zich af of ieder zich voor 100% had ingezet. ‘Hij stelde H. Bartelink ten voorbeeld, die elke zondagmorgen vier of vijf leerlingen had.’
Het oude papier, zo werd gezegd, bracht fl 80,- tot fl 90,- per maand op.  In 1997. is de opbrengst ongeveer fl 1400,- per maand.
H. Floors wilde meer fatsoen tijdens de repetities: “Al legt de dirigent wat uit, er is geen enkele aandacht voor zo’n bejaard man.” In de pauzes van de vergaderingen zorgde het Damescomité voor koffie en een rokertje.

In 1965 was er een nieuwigheid tijdens de pauze. Helmink en H. Menkhorst hadden er voor gezorgd, dat de keuzenummers van het komend concours op grammofoonplaten waren te beluisteren.

Bart Floors overleden

Op 23 april 1965 overleed Bart Floors in de leeftijd van 87 jaar.  Hiermee ging de laatste van de oprichters heen.  In zijn verenigingstrouw was hij een voorbeeld voor velen. Toen hij tijdens het concours in Laren de wimpel voor de vereniging in ontvangst mocht nemen, stonden de tranen in zijn ogen. Tot aan zijn dood bleef hij het wel en wee van Euphonia met belangstelling volgen.  Bij het graf speelde het orkest ‘Blijf bij mij Heer’.

70 jarig jublieum

In 1966 constateerde de voorzitter, dat de sfeer in de vereniging de laatste tijd goed was.  Wij vermelden dit, omdat in een geschrift als dit de problemen relatief veel aandacht krijgen, gewoon omdat daar meer over te zeggen valt dan over dat wat goed gaat. In dat jaar besloot de Belangencommissie om fl 25.000,- bij elkaar te brengen voor een nieuw instrumentarium.
Nieuw was de afspraak, dat er tijdens de repetities niet meer zou worden gerookt.
H.Menkhorst Hzn., H.Menkhorst Gzn en de voorzitter waren van oordeel dat de muzikaliteit van Euphonia achteruit ging.  Dat was niet zo mooi met de viering van het 70-jarig bestaan voor de deur.

Het jubileumprogramma kende weinig verrassingen. Een noviteit was het diner, dat acht gulden per persoon kostte.  Inmiddels was eind 1966 al fl 20.000,- voor de nieuwe instrumenten ingezameld.  Om aan het resterend bedrag te komen, werd de contributie met een kwartje verhoogd en het overige werd geleend.  H. Bartelink vatte de mening van de leden samen in de onheilsvolle woorden: “Dit moeten we doen, anders gaat de vereniging ten gronde”.

Ondanks de sombere woorden die de dirigent Helmink daarover tegen zijn zoon had gesproken, was het jubileumconcert mooi. Voorzitter Olthof was er trots op dat de vereniging 70 leden en 20 leerlingen telde.

Hoogtepunt van de receptie vormde het aanbieden van de nieuwe instrumenten door J.G.A. Reesink, voorzitter van de belangencommissie. De gemeente Eibergen stelde een subsidie beschikbaar voor nieuwe instrumenten, wat een doorbraak betekende in het gemeentelijk subsidiebeleid voor verenigingen. Met het woord doorbraak valt wellicht het laatste hoofdstuk in het honderdjarig bestaan van Euphonia te typeren.

Doorbraak

In 1968 telde Euphonia 86 leden, eind 1996 waren dat er 212. We kunnen dan ook spreken van een groeispurt in deze periode.  De groei had veel te maken met een toenemende diversiteit in de vereniging, In 1968 werd gestart met de klaroenblazers, Drie jaar later kwamen de majorettes tot leven, in 1975 gevolgd door de minirettes, De jeugddrumband werd in 1991 opgericht en een jaar later vormde het tamboer- en trompetterkorps zich om tot het jachthoornkorps.

3 voorzitters van Euphonia
Vlnr: Henk Saaltink, Dick Vos de Mooij, Peter Grootemaat

Het Bestuur

Joh. Olthof kreeg problemen met zijn gezondheid en gaf in 1974 na 16 jaar, de voorzittershamer over aan Henk Saaltink. Ook die maakte zich zeer verdienstelijk door de vereniging tot 1991 te leiden. Het hem toegekende erevoorzitterschap was dan ook zeer op zijn plaats, Peter Grootemaat kreeg vervolgens voor drie jaar de leiding over Euphonia. Sinds 1994 vervult Dick Vos de Mooij deze functie.

W. Holtmaat, Henk Saaltink, Arie Heemskerk, Peter Grootemaat, Jan Simmelink, Jennie Lenderink-Saaltink, Peter Floors, Anita Endeman en Jan Hensbroek waren in deze periode secretaris.
Als penningmeester fungeerden G.W. Haarman, Jan Simmelink, Christine Smits, Jenny Saaltink, Tonny Maarse jr. en Henk Wolters.

Harmonieorkest en dirigenten

Harmonieorkest Euphonia olv H Menkhorst jr
Optreden in Rilchingen-Hanweiler o.l.v. ‘inval’ dirigent H. Menkhorst jr.

In 1971 legde de tachtigjarige D.H.C. Helmink op doktersadvies zijn dirigeerstok neer, Vanwege zijn grote verdiensten voor Euphonia werd hij tot eredirigent benoemd.
Wederom was het Herman Menkhorst jr., die zorgde voor de overbrugging naar de volgende dirigent H. Th. Alders uit Velp, Deze was docent aan het conservatorium in Enschede, ‘Die was te geleerd voor ons, had geen humor en kon het niet op ons overbrengen,’ aldus een oudgediende, hij bleef maar een jaar en werd in 1973 opgevolgd door Ben van Wessel.

In 1978 stopt de muzikaal zeer begaafde Van Wessel bij Euphonia, nadat hij was benoemd aan de muziekschool in Bergh, Henk van Ras, werkzaam bij de toenmalige Rekkense Inrichtingen, werd in zijn plaats tot dirigent benoemd, Deze studeerde op dat moment voor het dirigentendiploma. In 1983 stond het volgende berichtje in Onze Gids:
“Door het vertrek van dirigent Henk van Ras naar het Groningse Leek, heeft Euphonia in de ontstane vacature kunnen voorzien door Rob van Nus uit Bome te benoemen tot haar nieuwe dirigent. Van Nus is afgestudeerd aan het conservatorium met als hoofdinstrument klarinet. Thans volgt hij aan het Arnhems conservatorium de opleiding HaFa-directie. De nieuwe leider van Euphonia wordt in muziekkringen beschouwd als een veelbelovend aankomend dirigent. Het bestuur van Euphonia is dan ook bijzonder ingenomen met zijn aanstelling.”

Inmiddels staat Rob van Nus 15 jaar voor het orkest van Euphonia en daarmee is hij ‘recordhouder’

Drumband

Drumband Euphonia Eibergen 1986
Kampioen 1e divisie, topconcours Barneveld 1986. Een trotse drumband.

Concours in Kerkrade.  Het was een hele belevenis om in het Roda-stadion voor tienduizend mensen te spelen.  Er werd een tweede prijs behaald. Dit viel tegen, omdat de muzikanten vonden het er heel goed vanaf gebracht te hebben.  De indruk bestond, dat de jury bij sommige buitenlandse orkesten een oogje dichtkneep.
Na alle successen werd besloten niet op de oude voet voort te gaan, maar een nieuwe uitdaging aan te gaan door om te schakelen naar een jachthoornkorpsbezetting.

Het Jachthoornkorps

Het bestuur schaarde zich achter dit plan en heel Nederland werd afgestroopt op zoek naar tweedehands instrumenten. In 1990 werd overgestapt op Bes/Es-trompetten.
Twee jaar later werd het besrepertoire aan de kant gedaan en ging men over op jachthoorns. Er werd flink geoefend en het eerste openbare optreden vond plaats tijdens het winterconcert in 1993.
Volgens Onze Gids konden Peter Grootemaat en Cor Fukkink tevreden zijn met de nieuwe sound en de aantrekkelijke show. Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van dit korps in 1994 werd een Nationale jachthoorndag georganiseerd.  Onder tropische omstandigheden werd het die 25e juni voor de 250 muzikanten en het publiek een ware happening.
Het jaar daarop werd in Holten de eerste prijs gewonnen in de tweede divisie met promotie.  Toen het korps in 1996 in Barneveld het nationaal kampioenschap behaalde, werden de stoutste verwachtingen overtroffen.  Het bleef die avond nog lang onrustig in een plaatselijke horecagelegenheid.
Inmiddels was de drumband, eens een loot, nu zelf een stam geworden. waaraan een twijg ontsprong: de jeugddrumband.